Op 20-jarige leeftijd nam Rien Stinis op 2 april 1968 ‘M.C. Stinis Schildersbedrijf BV’ te Rotterdam over omdat zijn vader plotsklaps overleed. En exact 44 jaar later werd zijn zoon Marco Stinis als vierde generatie eigenaar van het bedrijf. Dat gebeurde op 2 april 2012, maar de feitelijke voorbereidingen van de bedrijfsoverdracht waren zeven jaar eerder in gang gezet. In 2012 zat vader Rien net tegen zijn 65e verjaardag aan. En Marco, die tijdens de overname 37 jaar was, kreeg een andere taak. Na veertien jaar als uitvoerend schilder te hebben gewerkt, was hij nu werkgever van zes vaste krachten en zes inleners.
Marco Stinis (zoon): “Direct na de bedrijfsoverdracht ging mijn vader op reis naar Italië. Daarvoor maakte hij ook al meerdere reizen omdat hij de zaak aan mij kon toevertrouwen. Zo ben ik langzaam in mijn huidige rol gegroeid. We staan bekend als familiebedrijf met een sociaal gezicht. Dat wil ik overeind houden. Daarom ben ik wel wat bang om bijvoorbeeld te schaven aan de natuurlijke insteek van onze schilders om het te goed willen doen. Terwijl de prijs er niet naar is. Verder was het wennen om werkgever te worden van je voormalige collega’s. Nieuw is dat papierwerk is ingeruild voor automatisering, dat er werkbonnen zijn, dat we VCA-gecertificeerd zijn, dat het kantoor heringericht is en dat de nieuwe website bijna klaar is. Mijn vader is zo’n vier tot vijf dagen aanwezig. Hij doet wat ik hem vraag te doen. Afgezien van hand- en spandiensten, is hij af en toe mijn sparringpartner. Pro deo. Maar hij krijgt wel 0,19 eurocent per gereden kilometer.”
‘Mijn vader is er als sparring partner en voor hand- en spandiensten’
Rien Stinis (vader): “Marco zegt wat ik moet doen. Soms botst het wel eens, maar dat is gezond. Ik sta volledig achter mijn zoon. Het is fijn dat hij het bedrijf heeft overgenomen. Ik merkte de laatste jaren dat het me steeds meer moeite kostte om bij te blijven. Marco heeft daarvoor wel de drive. Zo pakte hij het één en ander op qua bedrijfsvoering. Marco bepaalt ook hoe lang ik nog in de zaak blijf en wanneer de tijd rijp is voor een andere sterke vent om hem terzijde te staan.”